Argus vliegt met doffe vleugelslagen over de River langs de Lake of Souls vliegt. Hij kijkt van bovenuit neer op het water, en kijkt verder naar de verte waar hij; hoe lang zijn vleugels het nog volhouden, even kan uitrusten. Het eerstvolgende wat als uitrustbestemming gezien kan worden is de Echo Ravine, waar hij op een rots weer tot adem komen door het lange vliegen. Als hij de Echo Ravine nadert klinken zijn vleugelslagen doffer, dreigender en harder. Wanneer hij dan eindelijk door het ravijn vliegt, kijkt hij neer op een grote rots tegen de wanden van het ravijn aan gedrukt, niet ver boven de grond. Met een doffe klap die nagalmt door het ravijn heen komt hij tot stilstand, en spreid hij zijn enorme vleugels uit, waarna hij ze weer dichtklapt. Moe en uitgeput van het vliegen kijkt hij rond. Niet veel bijzonders te zien, en al helemaal geen voedsel te vinden die zijn lege maag kan opvullen. Want hij kan er niets aan doen, maar na het vliegen krijgt hij een ontzettende lege maag, maar vaak waar hij neerdaalt is er nog geen kip te vinden.
Een diepe zucht slaakt hij uit zijn keel, en mompelt in zichzelf: "Wat een reis. Mijn vleugels worden bij de dag ouder en zwakker, ik zou ze wat meer moeten trainen..." Hoewel het uitkwam als een zacht gemompel, klinkt het als luid gefluister door de echo die door de ravijnen heen keert. "Wat een plek..." Zegt hij omhoog kijkend naar de enorme wanden van het ravijn, die begroeid maar zanderig langs hem neerdalen. Van alle plekken wist hij wel dat er wat negatiefs aan was, maar dit slaat alles... Hoewel het dorpje Town of Ashes tot aan de Haunted Forest nóg somberder eruitzien door de brand. Diep in gedachten gezonken hoorde hij een doffe klapje, die luider dan het oorspronkelijk is door het ravijn nagalmt. Meteen alert een waakzaam kijkt hij met een ruk om, en met zijn oogjes tot kleine, doorzoekende en waakzame spleetjes gesperd kijkt hij naar het begin van het Ravijn, waar volgens hem het geluid vandaan kwam. "Wie is daar?" Vraagt hij op luide, bittere toon die nagalmt. Als er geen antwoord op zijn vraag komt, meende hij even dat hij zich verbeelde, maar weer een doffe klap, dit keer luider dan de vorige, hoewel het ook aan de echo kan liggen. "Ik zei wie is daar?" Vraagt hij luid en aangebrand, met zijn neusgaten opengesperd om misschien een enig geurtje te kunnen oppikken. Hoewel dit als draak moeilijk gaat, en hij niet een al te geweldige reuk heeft, kan hij zo nu en dan eens een geurtje oppikken. Nog steeds in de positie kijkend waar het geluid vandaan kwam kijkt Argus extra alert. Misschien is het een één of andere Catalogue, die hem stiekem zit te bespieden vanachter een rots, en zichzelf verraad door een takje of iets anders weg te trappen... Alert en waakzaam, zoals e hoort te doen en altijd al gedaan heeft houd hij zijn houding aan, wachtend tot een reactie of geluid. Of geur, natuurlijk...