Een kalme pas, zo kon je het beschrijven. Het was nu twee dagen dat hij in deze wereld beland was. Hij had gedacht dat zelfs zijn zusje het wel leuk zou vinden, maar de droomwereld werd al gauw een hel. De uitweg was nergens te vinden. Hij zou met zo veel mogelijk figuren praten, ze wisten allemaal wel iets. Toch? Hij had zich al snel gewend gemaakt. Hij had zijn verleden al met zich mee. Het voorlezen uit sprookjes, het zwaardvechten had hij kennelijk aanleg voor. Met andere woorden. Hij kon hier wel overleven. Hij liep met zijn zwaard, dat dun en licht was kalmpjes over het pad. Het was een bos dat half afgebrand leek te zijn en een paar angstaanjagende trekjes. Hij zweeg kalm. Hij wist niet van de gevaren hier maar zou ze van zich af slaan. Hij zweeg kalm en liep met een kalme pas verder. Er moest hier iemand zijn die meer wist. Hij voelde het gewoon. Kalm sloot hij zijn ogen en ademde diep in. Beende rustig verer en ademde weer uit. Met een kalme pas liep hij verder. Merkte dat hij niet alleen was. Hij hoorde voetstappen. In de bosjes liep hij verder en keek toe wie er liep. Het was namelijk voorzichtig. Hij zag een vrouw in een witte jurk met een prachtig zwaard. Zijn ogen verwijdde zich. Dat meende je niet! Dat was toch niet! De witte koningin! Met een kalme pas liep hij de bosjes uit en keek kort naar de vrouw. De persoon die haast hoog in zijn lijstje kwam. Hij zelf las regelmatig ook wel een sprookje maar de witte koningin bleef een persoon waar hij tegen op keek. Hij liep met kalme pas naar de vrouw en keek met een kalme blik naar haar. "Pardon mevrouw, kan ik u een vraag stellen?" sprak hij met een bleefde toon in zijn stem. Hij kon zeggen wat hij wilde, maar ze bleef een vrouw met aanzien en met een glimlach wachtte hij op een reactie.